Ik had eens het leefloon

Praten over leven in (kans)armoede en het leefloon

Over het leefloon praten is niet evident. Praten over het leefloon betekent praten over diversiteit, en kansen,  kruispuntdenken, gender(identiteit) en geaardheid, nadenken over hoe wij met kwetsbare mensen omgaan. Het stigma en de vooroordelen rond leven in armoede leven hardnekkig door en zijn ook onderhevig aan maatschappelijke ontwikkelingen.  De vooroordelen over ‘leefloners’, kwetsbare mensen of mensen in armoede zijn sterk aanwezig in onze prestatiegerichte maatschappij. Ze zijn diep geworteld in onze overtuigingen en in de denkbeelden over hoe wij over kwetsbare mensen denken. Zelfs hulpverleners en hulpverlenende organisaties ontkomen hier niet aan.

Tegelijk is het voor de meeste mensen niet duidelijk wat het leefloon is, voor wie en WAT het bedoeld is. Via mijn blog tracht ik op een verstaanbare manier over moeilijke onderwerpen oa. over het leefloon, het studentenleven en diversiteit. Aangevuld vul aan met echte situaties, echte praktijken. Een langere blog dan voorzien, één stap om het gesprek over armoede te voeren.

Waarom babbel jij hierover?

Als maatschappelijk werker kom ik vaak met het leefloon in contact. Maar het leefloon, hoeveel dit bedraagt en wie dit nu allemaal krijgt is het onderwerp van vele verhitte discussies.   Tijdens mijn opleiding ben ik mij beginnen te verdiepen in achterstelling, privileges en armoede.  Zelf was ik 3 jaar een leefloonstudent door omstandigheden . Ik heb stage gedaan bij een OCMW. Ook in het holebi- en transgenderbeweging ontsnap je niet aan het leefloon of achterstelling. Tegelijk werd ik ook énorm veel geconfronteerd met foute informatie, racisme, labels zoals marginaal,profiteur of pool en fag in het dagdagelijks leven, mijn opleiding en zelfs bij hulpverleners .  Personen die in armoede leven of geleefd hebben, krijgen veel te weinig het woord ongeacht hun achtergrond. Daarom neem ik deze thema’s op als hulpverlener en voormalig leefloner in de hoop wat meer nuance te creëren.

Het laatste redmiddel

Het leefloon of GPMI (Geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie) is het laatste redmiddel uit onze Belgische sociale zekerheid. Het leefloon en GPMI ontstaat uit het recht op maatschappelijke integratie. Maatschappelijke integratie betekent (samengevat) de kans om een volwaardig leven op te bouwen en beschikken over de nodige voorzieningen om dit te doen. Elke persoon* op Belgisch grondgebied heeft recht op maatschappelijke integratie.

Het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn

Het is één van de taken van het OCMW om door middel van een sociaal onderzoek een leefloon of GPMI goed te keuren en op te volgen. Het OCMW heeft deze opdracht meer dan 100 jaar autonoom uitgevoerd. De afgelopen jaren werden OCMW’s aangemoedigd om te fuseren met het lokaal bestuur. In 2019 wil de Vlaamse regering deze fusies afronden na enkele uitstellingen. Ook dit is geen evidentie en gaat op vele snelheden.

centen leefloon leefloonstudentHet leefloon in cijfers

Het leefloon moet het bestaan van mensen verzekeren. Het leefloon voor een alleenstaande bedraagt 884,74€ in 2017 voor een alleenstaande. Voor een alleenstaande ouder bedraagt het leefloon 1.179,65€  Onderzoek bepaalt dat de armoededrempel ligt rond €1.115 per maand voor een alleenstaande. Voor een ouder met 2 kinderen (+14) bedraagt de armoede drempel 2230€.   Het leefloon is dan niet meer voldoende om het recht op maatschappelijke integratie te garanderen (zelfs aangevuld met andere premies, kinderbijslag,…). Het buikgevoel en knowhow van vele welzijnswerkers wordt bevestigd door onderzoek naar armoede. Onderzoek dat aantoont dat onze sociale zekerheid op sommige vlakken groepen in de steek laat.

Vaak schrikken mensen van deze bedragen. De vaste lasten van vele mensen tikt al snel dicht bij de 800€ aan. Een snelle nogal optimistische rekensom: 400 euro + huur, 75 euro internet, 100 euro gas en elektriciteit, 30 euro voor water, 40 euro aan je verzekering= 645€ . Dan blijft er nog maar 239,74€ over tot het einde van de maand, zonder zelfs je deur te hebben verlaten.

*Een recht voor niet iedereen?

Je moet meerderjarig zijn om een leefloon te krijgen. Je werkelijke verblijfplaats moet ook België zijn.

Niet iedereen heeft recht op het leefloon. Enkel Belgen, EU onderdanen met verblijfsrecht van meer dan 3 maanden, ingeschreven vreemdelingen in het bevolkingsregister, erkende politieke vluchtelingen en staatloze burgers. Dit is een hele grote groep maar sluit ook de nodige groepen uit (die op andere structuren beroep kunnen doen). Groepen zoals illegale vluchtelingen en (nog) niet erkende vluchtelingen.

Al je sociale rechten en mogelijkheden moeten uitgeput zijn: geen andere vormen van uitkeringen. Het leefloon geeft mensen die geen recht hebben op bijvoorbeeld een werkloosheidsuitkering een kans om tijdelijk beroep te doen op het leefloon in afwachting tot werk, een uitkering,…. Mensen zoals alleenstaande werkloze moeders bij een scheiding, uit huis gezette kinderen of partners omwille van hun geaardheid en/of genderidentiteit of andere omstandigheden, weduwes. Veel meer mensen dan je zou verwachten belanden ooit tijdelijk in een situatie waar je beroep moet doen op het leefloon. Talloze kwetsbare burgers van diverse afkomst, elke huidskleur, opleidingsniveau,…

Vluchtelingen die verblijven in het LOI (Lokaal Opvang Initiatief) van een OCMW genieten NIET van het leefloon. Ze krijgen wekelijks zakgeld (varieert van 5 tot 15€ per week). Uit de media of vanuit bepaalde politieke strekkingen lijkt het vaak dat “elke” asielzoeker recht heeft op het leefloon maar dit is dus niet. En de opvang van asielzoekers is vaak minder kwalitatief dan we denken…

Niet zomaar: werkbereidheid, contract en voorwaarden

De werkbereidheid wordt getoetst. In geval van gezondheid of billijke redenen (studeert reeds, werk niet combineerbaar met x kinderen,…) kan hier van worden afgeweken.

Er wordt een GPMI opgesteld (verplicht sinds 2016, daarvoor enkel verplicht bij -26 en studenten). In je geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie staan de randvoorwaarden die de cliënt moet vervullen om zijn leefloon te behouden. Voorbeelden hiervan: actief werkzoekgedrag vertonen, je best doen op school, slagen op 60 studiepunten, 5 keer per week solliciteren, vrijwilligerswerk, studies combineren met een deeltijds baan gedurende een schooljaar of enkel in de vakanties, zelfs een opname in een psychiatrisch ziekenhuis. Soms concreet omschreven, soms wat vager, soms heel streng, soms op maat van de cliënt maar vaak ook helemaal niet. Cliënten staan vaak tegen de muur en tekenen het GPMI terwijl de inhoud van het contract zelden voldoende is afgestemd op de cliënt.

Recht op maatschappelijke integratie in de praktijk

Je moet kunnen aantonen dat je beschikt over een onvoldoende middelen om rond te komen. De cliënt moet volledige inzage in zijn (financiële) geschiedenis geven. Hoe invasief of respectvol het leven van de cliënt wordt behandeld hangt af van gemeente tot gemeente. Van dossierbeheerder tot dossierbeheerder. De cliënt is afhankelijk van het OCMW en heeft vaak niet de mondigheid en kennis om zijn rechten na te vragen.

De leefloonstudent

Sommige gemeentes kiezen ervoor om leefloon studenten verplicht op te roepen op de OCMW raad zodat de cliënt aan de voltallige raad van wildvreemden mag komen vertellen waarom een leefloon nodig is. Door deze praktijk ontstaat er soms belangenverstrengeling: Wat als de voormalige of huidige werkgever van de cliënt of diens familie in de raad zit? Zelfs als er geen belangenvermenging zijn, heb ik de nodige bedenkingen bij deze manier van werken.

Vele lokale besturen beperken (gelukkig) dit tot het  bijzonder comité sociale dienst . een drietal of viertal OCMW raadsleden zetelen hier in. Andere beperken zich tot het papieren dossier zorgvuldig voorbereid door de maatschappelijk werkers die eenmalig kunnen worden ingekeken door (een deel van) de OCMW raad.  Mooie voorbeelden van verschillende hanteringen van nice to know/need to know binnen een OCMW.

Rechtsongelijkheid

Onderzoek toont aan dat OCMW’s hun eigen invulling hebben van de leefloonwetgeving. De dienstverlening en slaagkansen van een leefloonaanvraag verschilt van gemeente tot stad. Zo ging men in grote steden strenger om met dossiers ten op zichtte van kleinere gemeentes. Ook zijn er grote verschillen in de aanpak van bepaalde procedures. Iedereen* heeft recht op het recht op maatschappelijke integratie. Niet allemaal te verklaren door het verschil in lokaal beleid, met het recht op maatschappelijke integratie vers in ons achterhoofd.

Zelf was ik in de war door de berichtgeving hierrond (zie link onderaan). Het onderzoek werd toegelicht door één onderzoeker, geen maatschappelijk werker of doelgroep. Nogal neutraal en niet concreet wat dat net betekent voor de mensen die hierdoor niet krijgen waar ze recht op hebben. Gemeentes en steden geven zogezegd hun invulling (hun lokaal sociaal beleid) aan de leefloonwetgeving maar het is nooit de bedoeling geweest dat een alleenstaande moeder met 2 kinderen in Gemeente X geen leefloon krijgt maar in de buurgemeente wel. We hebben namelijk allemaal* het recht op maatschappelijke integratie. We hebben allemaal het recht om ons verder te ontplooien en bij te dragen aan de maatschappij.

Het leek amper een probleem, dat mensen onterecht worden afgewimpeld bij OCMW’s met alle gevolgen van dien.

Op naar een samenleving waar iedereen zijn rechten kan en mag gelden

Mensen motiveren om hun rechten te gebruiken is één van de belangrijkste taken als maatschappelijk werker. Elke individu heeft talloze rechten (mensenrechten, recht op kwalitatieve huisvestiging, recht op veiligheid,…). Het gaat dus niet enkel om het leefloon. De context en situatie verandert steeds maar mensen informeren over hun rechten blijft een belangrijke taak.

Informeren is niet enkel genoeg, sommige cliënten moeten gemotiveerd worden om hun rechten te laten gelden. Onderhuids heeft dit allemaal te maken met het stigma om hulp te vragen en je rechten op te eisen bij diensten. Vaak moet ik cliënten herinneren dat zij zelfs rechten hebben.

In mijn begeleiding en dienstverlening streef ik altijd naar een rechtenbenadering. In de huidige maatschappij is tot je recht komen vaak verbonden aan de nodige stigma, wij/zij denken en veroordelingen. Als maatschappij, middenveld, burger moeten we werken naar een beter alternatief. Een maatschappij waar elke burger, ongeacht zijn verschillen, rechten heeft en hier gebruik kan van maken.

Hopelijk heb je iets meegepikt uit deze post. Heb je feedback? Zit je zelf nog met vragen? Heb je vragen over jouw rechten? Mail op info@dylansenczuk.be, bel op 0485 28 94 91 of stuur iets via facebook.

Dank je voor het lezen! Ontdek mijn andere blogs op dylansenczuk.be/blog

Recent onderzoek en aanleiding van deze blog

https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2017/12/03/-toekenning-leefloon-kan-afhangen-van-plaats-waar-je-woont/

Nog meer over het leefloon

http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2013/10/11/leefloon-blijkt-hongerloon-overleven-onder-de-europese-armoedegrens

https://sociaal.net/analyse-xl/inkanteling-van-ocmw-in-gemeente/

https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2017/11/08/-ocmw-is-geen-hangmat–maar-springplank-/

https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2017/09/26/sociale-fraude-antwerpen/

(Antwerpse OCMW wil privébedrijven inschakelen om leefloners strenger te controleren)

http://www.armoedebestrijding.be/cijfers_minimum_uitkeringen.htm#Armoederisico

Bron wetgeving: Handleiding: de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie – POD Maatschappelijke integratie v2014